vrijdag 29 juli 2016

Renate Dorrestein bij Kooyker in Leiden

“U moet wel groot liefhebbers van literatuur zijn,” zegt Renate Dorrestein in de microfoon terwijl ze het publiek aankijkt, “om vanavond hier te zijn en niet op een terrasje te zitten.”
Het is ook wel erg warm, zowel buiten (25 graden?) als binnen in boekhandel Kooyker in Leiden. Onderweg hierheen zag ik om en nabij heel Leiden op terrasjes, in het park en op bootjes, nog even genietend van de zomerse temperatuur. De mussen vielen van het dak en in de rosé, bij wijze van. Persoonlijk zit ik liever binnen bij een lezing dan dat ik in het gras lig in bikini, maar ieder heeft zo zijn of haar mankementen. Daarover gesproken, ik was uiteraard weer eens bijna te laat (werken, avondeten en dan snel op de fiets naar Leiden). Gelukkig zat ex-teamlid en blogconcullega Juul op de eerste rij met nog een vrije plek naast zich – had ik weer mazzel mee.

We zitten hier trouwens omdat boekhandel Kooyker de etalagewedstrijd van Uitgeverij Podium heeft gewonnen. De prijs: een bezoek van Renate Dorrestein. Niet alleen Kooyker (zij) en het publiek (wij) zijn blij mee met deze beloning, mevrouw Dorrestein is ook blij met ons. Omdat we hier zitten vanavond, maar ook omdat we er sowieso zìjn. Zonder lezende ogen kan ze schrijven tot ze een ons weegt, maar gebeurt er helemaal niets. Pas als de lezer een boek oppakt, het leest en in zijn of haar hart sluit, komt het tot leven.

En er wordt van de lezer veel verwacht. Het investeren van geld en tijd in de verzinsels van een ander, het begrijpen van zaken als beeldspraak, ironie en overdrijving, en het beheersen van de kunst van het lezen zelf. Zoals haar held en afgod Kurt Vonnegut ooit zei: “Leren lezen is moeilijker dan het leren bespelen van de Franse hoorn.” Het enige hulpmiddel dat je erbij krijgt, is het alfabet. De mensen die deze 26 fonetische tekens, uitgestrooid over een pagina, kunnen lezen en zich daar van alles bij kunnen voorstellen, moet je dan ook koesteren; ze zijn de beste bondgenoot van de schrijver.
Wat schrijvers betreft zijn er volgens Dorrestein verschillende soorten: aan de ene kant van het spectrum de schemabouwers die alles van tevoren uitdenken en aan de andere kant de rommelaars die meer intuïtief werken.
Tot die tweede groep behoort zij zelf; als een architect zonder bouwtekening begint ze met metselen, probeert van alles uit, en gaandeweg ontstaat er een bouwwerk onder haar handen, naar een visioen in haar hoofd waarvan ze zelf niet eens wist dat ze het had.
Hoe je schrijft, is geen keuze. Zelf is ze niet in staat een heel verhaal ‘op het droge uit te denken’, ze heeft daarvoor de motoriek van het verhaal nodig. Daar geniet ze ook echt van:
“Ik ga elke dag met rode wangen van de spanning naar mijn werk met die heerlijke, heerlijke vraag: Hoe zal het verder gaan?” Alleen door verder te schrijven, wordt die vraag beantwoord.

Een verkeerde afslag komt daarbij weleens voor, waardoor veel werk wordt weggegooid en talloze keren herschreven, soms van begin tot eind. “Vaak komt het voor dat ik nog in de veertiende of zestiende herschrijving moet wisselen van hoofdpersoon. ”
Door al dat herschrijven leer je je personages ook goed kennen. Met bijna sadistisch genoegen vertelt Dorrestein dat het bij het schrijven erop neerkomt je personages in de knel te zetten. Alleen zo kun je ontdekken wie ze zijn en wat ze waard zijn. Je zet hen met de rug tegen de muur, met het mes op de keel.
Er is altijd een eerste kiem, een vonk, die haar inspireert om met een nieuw boek te beginnen. Heel vaak is dat iets uit de actualiteiten, dat haar op een bepaalde manier raakt en waar ze zich lange tijd mee bezig wil houden, maar inspiratie kan ook uit haar eigen leven komen.

Het idee voor het Hemelse Gerecht ontstond bijvoorbeeld nadat ze was gedumpt voor iemand met 'echte krullen'. Het begon als één grote wraakactie – maar zoals dat gebeurt wanneer je een 'rommelaar' bent, verplaatste de focus van het verhaal zich uiteindelijk ('zodra ik die man eindelijk op zolder had') naar de veranderende verhoudingen tussen de twee zussen.
Zeven Soorten Honger ontstond tijdens het terugreizen van een vakantie. Met haar man ging ze onderweg langs bij Dirk, een zakenkennis. Rond lunchtijd kondigde deze Dirk aan: “Oh, ik eet niet.”
Na een ernstig gesprek met zijn arts had hij namelijk ooit besloten om door middel van een draconisch regime van dieet en beweging sterk te gaan afvallen. Als hij dat niet deed, zou hij het waarschijnlijk niet overleven. Het was een hel, zei hij herhaaldelijk, maar hij had een weddenschap afgesloten voor heel veel geld en dat was een goede motivator.
Dat was de vonk - Zeven Soorten Honger is dan ook opgedragen aan Dirk H.
Eten is sinds een paar jaar een echte hype. “Mensen gaan niet meer op vakantie kathedralen bezichtigen, ze gaan op boerenmarkten in vijgen staan knijpen.” De boeken top 10 bestaat tegenwoordig vooral uit kook- en dieetboeken. Als voorbeeld noemt Dorrestein Culibaby, een boek voor mensen die geen potjes Olvarit in huis willen halen, maar kaviaar en andere exclusieve hapjes in de blender gooien om aan hun kroost te voeren. Het lijkt een grapje, tot een medewerkster het boek daadwerkelijk omhooghoudt. Griezelig.

De titel komt van de poëtische mindfulness-term ‘zeven soorten honger’, en de inspiratie voor het William Banting Instituut komt van de gelijknamige Engelse begrafenisondernemer en allereerste dieetgoeroe (er is zelfs een werkwoord ontstaan, ‘to bant’, ‘op dieet zijn’).

foto: Kooyker
Na de lezing mogen mensen uit het publiek vragen stellen.
Iemand wil weten of ze nog weleens over feminisme zou willen schrijven. Het antwoord van Dorrestein is dat er sinds haar tijd (de jaren 70/80) veel is veranderd en verbeterd. Uitgeverij Querido heeft haar onlangs gevraagd of ze een pamflet over feminisme wilde schrijven. Een oude feministe van stal halen vindt ze daarvoor echter een zwaktebod. De jonge vrouwen van nu zouden er vanuit hun perspectief over moeten schrijven.

Een andere vraag is wanneer Dorrestein schrijft. Hoewel ze een zelf toegegeven rommelaar is, werkt ze wel strikt volgens kantooruren. Als je wacht tot de inspiratie komt, gebeurt er sowieso niets. Of je krijgt ineens bezoek van je muze tijdens een bezoek aan de Albert Heijn.
Schrijfblokkades, daar gelooft ze niet zo in – wel in zelfblokkade; een aantal jaren kon ze niet schrijven omdat ze de zelfmoord van haar jongste zusje nooit goed had verwerkt. Pas toen ze het idee accepteerde dat ze nooit meer zou schrijven en vrijwel gelijktijdig door de gemeente Almere als gastschrijver werd gevraagd, werd die blokkade langzamerhand opgeven. Door Almere raakte ze geïnspireerd en besefte dat ze in deze stad haar eigen geschiedenis kwijt kon. Vervolgens schreef ze Weerwater.

Op een laatste vraag antwoordt Dorrestein herhaaldelijk dat de lezer altijd gelijk heeft. “Nou ja, tenzij het een recensent is.” Hoewel ik die mening best begrijp als ik af en toe de nogal zure recensies in de krant lees, kan ik een zachte, lichtverontwaardigde ‘hé!’ niet. Juul doet hetzelfde, maar dan wat minder zacht, en voegt eraan toe dat wij toevallig heel lief zijn, waarop Dorrestein antwoordt: “Maar sommigen van jullie zijn ook echte schattenbollen”.

....dus. Als de grond me nu zou willen verzwelgen: graag.



We mogen even later toch onze boeken laten signeren en ook mogen we met de schrijfster op de foto. “Ik hou wel even mijn boek omhoog, hoor.”
Conclusie: Een leuke avond met een geweldig schrijfster. Ook Juul, die tot die middag nog nooit iets van Dorrestein heeft gelezen, is fan. Buiten is het nog niet echt afgekoeld, maar ik fiets zeer tevreden naar huis, met het voornemen om nog veel meer van Renate Dorrestein te lezen.

(Wie Zeven Soorten Honger nog niet gelezen, wil ik het boek opnieuw aanraden. Veel leesplezier!)



- Yfke Brandhout

1 opmerking:

  1. Leuk om te lezen, Yfke. Het was ook wat mij betreft een geslaagde avond!

    BeantwoordenVerwijderen

Zoeken in deze blog

Droom naar de toekomst van Rina Stam

  Droom naar de toekomst is het tot de verbeelding sprekende slotstuk van de spirituele Rode Draad Trilogie   Flora woont alleen in Spanje...